De hele dag ervoor heb ik op het stembureau in de Kampanje doorgebracht. Gezorgd dat iedereen die dat al wilde zijn of haar democratisch recht om te stemmen kon uitoefenen. Die dag hebben 369 stadsgenoten van dat recht gebruik gemaakt.

De volgende dag tellen we de stemmen. Als voorzitter van onze Groene Club ben ik hoopvol. Hoopvol op een linkser geluid.

De stembussen worden geleegd en de stembiljetten gelijk verdeeld in even en oneven partijen. Als daarna op partij wordt gesorteerd is al snel duidelijk aan welke kant de meeste stemmen zijn gevallen. Ik hoop. Hoop dat dit stembureau geen afspiegeling is van de stemverhoudingen in Nederland.

En dan is er de exitpoll. Ik schrik. Ik hap heel even naar adem. Ongeloof. Ongeloof dat ons groene geluid niet is gehoord. Of in ieder geval een stuk minder dan 4 jaar geleden.

Ongeloof dat een partij die verantwoordelijk is voor grove schendingen van rechten van burgers een bonus ontvangt. Ongeloof dat partijen die meer op hebben met ‘ikke ikke ikke en de rest kan stikken’ een groot deel van de stemmen hebben binnengehaald.

Ik kan er niet bij en besluit een film te bekijken die me van deze waanzin kan afleiden.

Als ik 18 maart wakker word, besef ik dat het geen droom was. Ik besluit de uitslag te laten voor wat-ie is. Om me op positieve zaken te gaan richten. Tijd om weer naar de toekomst te kijken. Er zijn immers alweer bijna verkiezingen!