Huttentus werd ongeveer 2000-3000 jaar geleden verbouwd op zogenoemde raakakkers. Het is een van de oudste cultuurgewassen van ons land. Archeologen hebben in de maaginhoud van goed bewaarde veenlijken resten van huttentut gevonden. Daaruit valt af te leiden dat de bladeren al vanaf de IJstijd als voedzame groente werden gegeten. De bladeren hebben een scherpe smaak en kunnen nog steeds gegeten worden, bijvoorbeeld in een salade.
Huttentut bloeit in mei en juni, heeft gele bloemen en wordt ongeveer 120 cm hoog. De oranje zaden kunnen tot olie geperst worden. Het groeit op arme bodems, waardoor meststoffen overbodig zijn. Vanwege de sterke groeikracht is zelfds onkruisbestrijding niet nodig. Ook is huttentut in staat te groeien in verzilde gebieden. Een ander voordeel van huttentut is dat de plant weinig water nodig heeft.
Gebruik:
De stengels van huttentut werden vroeger gebruikt voor bezems en de korte stengels voor schuursponsjes. Daarnaast werd van huttentut olie gewonnen, die gebruikt werd als lampolie. Tegenwoordig wordt van huttentut of olie geperst voor salades en pesto’s. De olie heeft een amandelachtige smaak en kan ook gebruikt worden als bakolie. De “eierdooier olie” is in de cosmetische industrie als huidolie verkrijgbaar. Het trekt goed in, geeft bescherming, voedt de huid en versterkt het bindweefsel.
Tegenwoordig is huttentut bezig met een come back. Zo wordt het gewas verbouwd voor veevoer. Daarnaast is huttentut in beeld voor toepassing als biodiesel. In 2009 vloog KLM als eerste met een passagierstoestel met een van de vier motoren op kerosine, die gemaakt was van huttentutolie.
Kortom: huttentut heeft veel potentie om herontdekt te worden en als gewas van de toekomst te dienen! En als u de insecten een handje wilt helpen: plant wat huttentut in de tuin.